Getalskennis, taal en statistisch leren bij kinderen met een zonder een taalontwikkelingsstoornis
Een project van Heleen de Vries, Caitlin Meyer, Alla Peeters-Podgaevskaja en Judith Rispens
Kinderen met een taalontwikkelingsstoornis (TOS) hebben veel moeite met het leren van hun moedertaal. Sommige onderzoekers denken dat dit komt door een probleem met statistisch leren – het vermogen om patronen en regelmatigheden te ontdekken in je omgeving. Taalkennis lijkt op zijn beurt een belangrijke rol te spelen bij het leren van andere vaardigheden, zoals tellen en rekenen, wat zou kunnen verklaren waarom kinderen met een TOS daar vaak moeite mee hebben. Over deze getalsproblemen is echter nog weinig bekend.
Met dit project willen we achterhalen hoe kinderen met een TOS hoofdtelwoorden (een, twee, drie) en rangtelwoorden (eerste, tweede, derde) leren. Maken ze hierbij dezelfde fouten als kinderen zonder TOS (zeggen ze bijvoorbeeld driede in plaats van derde)? Hoe verhoudt dit zich tot hun algemene taalvaardigheid? En maakt het uit in welke taal ze tellen? Deze vragen beantwoorden we door verschillende testjes af te nemen bij eentalige kinderen met en zonder TOS, zowel in Tsjechië als in Nederland. Bovendien willen we onderzoeken of statistisch leren bijdraagt aan het leren van telwoorden. Zo hopen we meer inzicht te krijgen in de interactie tussen taal- en getalskennis bij kinderen met en zonder TOS.